Augustinus “Tegen de leugen”

Een leugentje om bestwil, een “noodzakelijke” onwaarheid om een groter kwaad te voorkomen. Is dat toegestaan? Augustinus van Hippo geeft een compromisloos antwoord: nee. In zijn scherpe traktaat Tegen de Leugen (Contra Mendacium) richt hij zich tot degenen die menen dat liegen geoorloofd is om bijvoorbeeld ketters te ontmaskeren. Hij beargumenteert vurig waarom elke leugen, zonder uitzondering, een zonde is en waarom de waarheid de enige weg naar de waarheid kan zijn. Lees hier de volledige Nederlandse vertaling.


Aan Consentius

De ketterij van de Priscillianisten

Er is een nieuwe ketterij van de Priscillianisten opgekomen, afschuwelijk en verderfelijk, die niet alleen zelf de leugen omarmt, maar deze ook met goddelijke autoriteit verdedigt. Zij menen dat een christen, om zijn geloof te verbergen, niet alleen mag liegen, maar zelfs meineed mag plegen. Zij citeren de tekst: “Wie spreekt in zijn hart,” en beweren dat men de waarheid in zijn hart moet bewaren, maar met de tong vrijuit mag liegen tegenover de mensen, om niet in de handen van vervolgers te vallen.

Zij beweren dat zelfs de apostel Paulus dit deed. Zij begrijpen zijn woorden, “in de wijsheid van hen die buiten zijn, spreek ik,” alsof hij buitenstaanders met leugens zou hebben misleid om hen te redden. Deze verderfelijke opvatting, die een grot van dieven van het hart van de gelovige maakt, moet met alle kracht worden weerlegd. Als een hart dat dubbel is, wordt afgekeurd, hoeveel te meer dan een hart dat niet alleen dubbel is, maar ook door meineed wordt verdrievoudigd?

Een leugenachtige tong komt niet voort uit een zuiver hart

Allereerst moet aan deze mensen, die zich verbeelden een zuiver hart te hebben wanneer ze liegen, gevraagd worden waarom de Schrift een “dubbel hart” veroordeelt. Als het mogelijk is om de waarheid in het hart te hebben en onwaarheid met de tong te spreken, dan is de leugenaar niet dubbelhartig, maar heeft hij een eenvoudig hart dat de waarheid kent, en een leugenachtige tong voor het tijdelijke welzijn. Maar de Schrift liegt niet als zij het dubbele hart veroordeelt.

Daarom is de geest van de leugenaar dubbel; hij bestaat uit de gedachte aan wat hij weet of denkt waar te zijn en verbergt, en de gedachte aan wat hij onwaar weet te zijn en uitspreekt. Een christen mag dit niet doen, zelfs niet om zijn geloof te verbergen. Want wie Christus verloochent met zijn mond, heeft Hem niet werkelijk in zijn hart, want “uit de overvloed van het hart spreekt de mond.”

De acht soorten leugens

In een ander boek, Over de Leugen, heb ik acht soorten leugens onderscheiden. De eerste is de leugen in de leer van de religie, die altijd vermeden moet worden. De tweede is de leugen die iemand onrechtvaardig schaadt. De derde is die een ander helpt ten koste van een ander. De vierde is de leugen uit pure lust om te liegen. De vijfde is de leugen om te behagen.

De zesde is de leugen die niemand schaadt en iemand in zijn geldzaken helpt. De zevende is de leugen die niemand schaadt en iemand van de dood redt. De achtste is de leugen die niemand schaadt en iemand van lichamelijke onreinheid redt. Sommigen menen dat de laatste drie soorten geen zonden zijn. Maar ik heb betoogd dat ze wel zonden zijn, zij het minder ernstig, omdat men zelfs de waarheid niet mag verraden voor het tijdelijke welzijn van een ander.

Alle leugens zijn zonden

De stelling dat sommige leugens geen zonden zijn, is een grote vergissing. Het is beter te erkennen dat alle leugens zonden zijn, en dan te bidden om vergeving voor de minder ernstige leugens, net als we bidden om vergeving voor andere dagelijkse zonden. Want wie kan beweren zonder zonde te leven?

Laten we dus de waarheid liefhebben, niet alleen in ons hart, maar ook met onze mond. Zelfs de minst schadelijke leugen, die wordt verteld uit barmhartigheid, blijft een zonde. Het is een zonde die men uit medelijden begaat, maar het is desalniettemin een afwijking van de waarheid. Het is beter om te zeggen: “Ik heb gezondigd, vergeef mij,” dan te beweren dat men geen zonde heeft begaan.

Zelfs de minst erge leugen is een zonde, zij het vergeeflijk

Laat niemand mij dus vertellen dat een leugen soms goed is, of dat het geen zonde is. Want “de mond die liegt, doodt de ziel.” En als de ziel wordt gedood, hoe kan de leugen dan onschuldig zijn? Maar er is een verschil tussen het doden van een ziel door een leugen in de religieuze leer, en het vertellen van een leugen om iemands leven te redden. Het eerste is een doodzonde, het tweede een vergeeflijke zonde.

We moeten niet proberen de Schrift zo te verdraaien dat we beweren dat sommige leugens geen zonden zijn. In plaats daarvan moeten we erkennen dat zelfs de meest “nuttige” en “barmhartige” leugen een zonde is, en we moeten ons erop toeleggen zo min mogelijk te liegen, en om vergeving vragen wanneer we dat toch doen.

De apostelen logen niet

Degenen die beweren dat liegen geoorloofd is, durven zelfs de apostelen als voorbeeld te nemen. Zij beweren dat de apostel Paulus loog toen hij zei: “Voor de Joden ben ik een Jood geworden.” Maar dit moet niet worden opgevat als een leugen, maar als barmhartigheid. Hij deed niet alsof hij een Jood was door bedrog, maar hij leefde met hen mee in hun zwakheid, uit liefde.

Zijn handelen was geen simulatie (schijn), maar compassie (medelijden). Hij imiteerde niet hun fouten, maar toonde begrip voor hun situatie om hen voor Christus te winnen. Het is één ding om uit liefde mee te leven met een zieke, het is iets anders om te liegen en te zeggen dat je zelf ook ziek bent.

De leugen van Rachab de hoer

Laten we nu de voorbeelden uit de Schrift onderzoeken die vaak worden aangehaald om de leugen te rechtvaardigen. Rachab de hoer loog tegen de mensen van Jericho om de Israëlitische verspieders te redden. Haar daad werd geprezen, maar betekent dit dat haar leugen werd geprezen?

Nee, de Schrift prijst haar geloof en haar gastvrijheid jegens de dienaren van God. Haar leugen werd getolereerd en beloond als een teken van haar bekering, net zoals haar vroegere leven als hoer werd vergeven. Haar daad wordt geprezen, niet omdat ze loog, maar omdat ze geloofde. De leugen was het slechte middel dat vergeven werd omwille van de goede intentie.

De daad van Judith

Ook Judith wordt geprezen, niet omdat ze loog tegen Holofernes, maar omdat ze door haar moed en geloof het volk van God redde. Haar woorden waren bedrieglijk, maar haar doel was heilig. De Schrift prijst het resultaat van haar daad, maar dit betekent niet dat de leugen op zichzelf een deugd is. Net als bij Rachab, was haar daad een profetische voorafbeelding.

De leugen van Jakob

Het geval van Jakob, die zijn vader bedroog om de zegen te ontvangen, is complexer. Het is geen eenvoudig voorbeeld van een plichtsgetrouwe leugen. Zijn moeder Rebekka was de drijvende kracht, en zij handelde op basis van een goddelijke openbaring. De hele gebeurtenis is een mysterie, een profetie van hoe de heidenen (Jakob) de zegen zouden ontvangen die bestemd was voor de Joden (Esau).

We moeten deze handeling niet imiteren als een gewone leugen, maar het mysterie ervan proberen te begrijpen. De leugen van Jakob was onderdeel van een groter, profetisch plan en kan niet worden gebruikt als een algemene rechtvaardiging voor liegen. De zegen die hij ontving, was waar, ook al werd die verkregen door een leugen, wat de diepte van het mysterie aangeeft.

De leugen van de Egyptische vroedvrouwen

De Egyptische vroedvrouwen logen tegen de farao om de Hebreeuwse kinderen te redden, en God beloonde hen. Maar waarvoor beloonde Hij hen? Hij beloonde hen voor hun barmhartigheid en hun vrees voor God, niet voor hun leugen. Hij gaf hen een tijdelijke, aardse beloning (“Hij gaf hun huizen”) omdat hun daad, hoewel goed bedoeld, niet volmaakt was.

Hun leugen was een onvolmaakte daad, voortkomend uit menselijke zwakheid, maar hun intentie was goed. God beloonde het goede en vergaf het onvolmaakte. Dit toont aan dat God zelfs onvolmaakte daden kan gebruiken voor Zijn plan, maar het maakt de leugen zelf niet tot een deugd.

De verloochening en correctie van Petrus

De verloochening van Petrus toont aan dat zelfs de grootste heiligen kunnen vallen. We moeten niet zijn val imiteren, maar zijn berouw. Toen hij later uit angst voor de Joden schijnheilig handelde, werd hij door Paulus terechtgewezen. Dit bewijst dat de apostelen niet boven kritiek stonden en dat hun handelingen niet altijd een vrijbrief zijn voor ons om hetzelfde te doen.

De correctie van Petrus door Paulus laat zien dat de waarheid, zelfs als die pijnlijk is, boven menselijke angst en schijnheiligheid staat.

De leugen is nooit toegestaan, zelfs niet om ketters te vangen

Sommigen, zoals de Priscillianisten, beweren dat het geoorloofd is om te liegen om ketters te ontmaskeren. Ze doen alsof ze de ketterij aanhangen om het vertrouwen van de ketters te winnen en hen zo aan te geven. Dit is een verschrikkelijke dwaling.

We mogen geen kwaad doen opdat er iets goeds uit voortkomt. Als we liegen om een leugenaar te vangen, worden we zelf leugenaars. We kunnen niet de zonde van een ander genezen door zelf te zondigen. Een arts die een zieke behandelt, wordt niet zelf ziek. Zo moeten wij ook de zonde van de leugen bestrijden met de waarheid, niet met een andere leugen.

God gebruikt leugens, maar keurt ze niet goed

De Schrift vertelt ons dat God een “leugengeest” stuurde om koning Achab te misleiden. Betekent dit dat God de bron van de leugen is? Nee. God gebruikt het kwaad dat al bestaat in de wil van duivels en slechte mensen voor Zijn rechtvaardige oordelen, maar Hij creëert het kwaad niet.

De leugengeest loog uit eigen boosaardigheid; God gebruikte zijn leugen om Achab te straffen. God is de rechtvaardige bestuurder van alles, maar Hij is niet de auteur van de zonde. Zijn macht en wijsheid zijn zo groot dat Hij zelfs het kwaad dat Hij niet wil, kan gebruiken voor een goed doel.

De waarheid is de enige weg naar de waarheid

Het is absurd te denken dat we iemand tot de waarheid kunnen brengen door middel van een leugen. Als we een ketter onderwijzen dat liegen geoorloofd is, hoe kan hij ons dan nog geloven als we hem de waarheid van het geloof willen leren? Hij zal altijd vermoeden dat we liegen uit “plichtsbesef”.

De weg naar de waarheid is de waarheid zelf. Door een leugen te gebruiken, vernietigen we het fundament van het geloof, namelijk het vertrouwen in de leraar. De leer van de waarheid kan niet worden gebouwd op een fundament van leugens.

De leugen van de arts en de zieke

Is het niet geoorloofd voor een arts om te liegen tegen een zieke patiënt om hem te redden? Zelfs hier moeten we voorzichtig zijn. Hoewel het mededogen groot is, blijft de afwijking van de waarheid een feit. Maar laten we aannemen dat in een extreem geval een dergelijke leugen vergeeflijk is.

Dit kan echter nooit worden toegepast op de leer van de ziel. De gezondheid van de ziel is de eeuwige waarheid. Je kunt de ziel niet genezen met een leugen, want de leugen is de ziekte van de ziel. Een leugen vertellen om iemand te “redden” voor het geloof is als hem vergif geven en het medicijn noemen.

De ziel redden met een leugen is onmogelijk

De plicht om de waarheid te spreken, is absoluut, vooral in zaken van religie. Wie een leugen gebruikt om een ziel te winnen, verliest zijn eigen ziel. Hij leert de ander te liegen, en zo wordt niet de ketterij, maar de leugen de nieuwe norm.

Als een ketter door een leugen van ons wordt “bekeerd”, zal hij denken dat liegen een deel van het katholieke geloof is. Hij zal het op zijn beurt weer aan anderen leren. Op deze manier verspreiden we niet het geloof, maar de zonde van de leugen.

Slotconclusie: Alle leugens zijn zonden

Mijn standpunt is dus duidelijk en onwrikbaar: alle leugens zijn zonden. Er bestaat niet zoiets als een “rechtvaardige leugen”. Er zijn weliswaar verschillende gradaties van zonde in het liegen. Het is minder erg om te liegen om iemands leven te redden dan om te liegen in de religieuze leer.

Maar zelfs de lichtste leugen is een zonde. De Schrift is hierover ondubbelzinnig. We moeten ons niet laten verleiden door complexe redeneringen die proberen het kwaad goed te praten. Laten we in plaats daarvan de hulp van God vragen om de waarheid altijd lief te hebben en te spreken, en om vergeving te vragen voor de keren dat we uit zwakheid falen.

Laten we bidden dat God ons de kracht geeft om de waarheid te verdedigen, niet met bedrog, maar met openheid en liefde. Moge Hij ons beschermen tegen hen die de leugen als wapen gebruiken en ons standvastig maken in het getuigenis van Zijn eeuwige waarheid. Amen.


Expliciete Bijbelreferenties in Tegen de Leugen (Willibrordvertaling)

Hier is de lijst met de Bijbelteksten die Augustinus expliciet aanhaalt in dit traktaat.

Oude Testament

  • Genesis 27:12-13
    ‘Misschien betast mijn vader me, dan zal hij me voor een bedrieger houden en dan breng ik een vloek over mij en geen zegen.’ Zijn moeder antwoordde hem: ‘Laat die vloek maar op mij neerkomen, mijn zoon. Luister maar naar mij en ga ze voor mij halen.’’
  • Exodus 1:17, 20
    ‘Maar de vroedvrouwen hadden ontzag voor God en deden niet wat de koning van Egypte hun had gezegd, maar lieten de jongetjes in leven. (…) God was de vroedvrouwen goedgezind en het volk werd groter en machtiger.’
  • Jozua 2:4-6
    ‘De vrouw nam de twee mannen mee en verborg hen. Toen zei ze: ‘Ja, er zijn mannen bij mij gekomen, maar ik wist niet waar ze vandaan kwamen. Tegen de tijd dat de poort gesloten werd, in het donker, zijn de mannen weer weggegaan. Waarheen, dat weet ik niet. Ga er maar gauw achteraan, dan haalt u ze nog wel in.’ Zelf had ze hen op het dak gebracht en hen verborgen onder de bossen vlas die daar lagen uitgespreid.’
  • 1 Koningen 22:22
    ‘Hij zei: ‘Ik zal heengaan en een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten.’ Hij zei: ‘U zult hem overhalen, dat zal u lukken. Ga en doe dat.’’
  • Psalm 5:7
    ‘U vernietigt de leugenaars; de HEER verafschuwt de bloeddorstige en de bedrieger.’
  • Psalm 12:3 (Komt overeen met Ps 11:3 in de Vulgaat)
    ‘Leugens spreken ze tot elkaar, met gladde lippen spreken ze, met een dubbel hart.’
  • Wijsheid 1:11
    ‘(…) een mond die liegt, brengt de ziel de dood.’

Nieuwe Testament

  • Mattheüs 5:37
    ‘Laat uw ja ja zijn en uw nee nee; wat u daaraan toevoegt, is van het kwaad.’
  • Mattheüs 10:33
    ‘Ieder die Mij zal verloochenen voor de mensen, zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader in de hemel.’
  • Mattheüs 12:34
    ‘Addergebroed! Hoe kunt u iets goeds zeggen, terwijl u slecht bent? Want de mond spreekt waar het hart vol van is.’
  • Romeinen 3:8
    ‘En waarom zouden we dan niet het kwade doen, opdat het goede eruit voortkomt? Zo worden we trouwens belasterd en sommigen beweren dat wij zo spreken. Hun veroordeling is terecht.’
  • 1 Korintiërs 5:12
    ‘Is het soms mijn taak om buitenstaanders te oordelen? Oordeelt u niet alleen over hen die binnen zijn?’
  • 1 Korintiërs 9:20, 22
    ‘Voor de Joden ben ik een Jood geworden om Joden te winnen. (…) Ik ben voor allen alles geworden, om er hoe dan ook enigen te redden.’
  • 2 Korintiërs 12:16
    ‘Maar goed, ik ben u niet tot last geweest. Maar, sluw als ik ben, heb ik u met een list gevangen.’
  • Galaten 2:11-12
    ‘Maar toen Kefas in Antiochië was gekomen, heb ik mij openlijk tegen hem verzet, omdat hij het ongelijk aan zijn kant had. Want voordat er enigen van Jakobus gekomen waren, at hij samen met de heidenen; maar toen zij er waren, trok hij zich terug en zonderde zich af, uit vrees voor de mensen van de besnijdenis.’
  • Efeziërs 4:25
    ‘Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste, want wij zijn leden van elkaar.’
  • 1 Johannes 2:4
    ‘Wie zegt: ‘Ik ken Hem,’ maar zijn geboden niet onderhoudt, is een leugenaar en de waarheid is niet in hem.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *