Onze Vrijwillige Slavernij in de Zachte Tirannie

“Boven deze [burgers] verheft zich een immense en voogdijachtige macht, die als enige de taak op zich neemt om hun welzijn te verzekeren en over hun lot te waken. Zij is absoluut, gedetailleerd, regelmatig, vooruitziend en zacht… zij breekt de wil niet, maar zij verzacht haar, buigt haar en leidt haar; zij dwingt zelden tot handelen, maar zij verzet zich voortdurend tegen het handelen… en reduceert uiteindelijk elke natie tot niets meer dan een kudde schuchtere en bedrijvige dieren, waar de overheid de zorgzame herder van is.

~ Alexis de Tocqueville, Over de democratie in Amerika (1840)

Het is bijna twee eeuwen geleden dat de Franse denker Alexis de Tocqueville dit neerschreef na zijn bezoek aan de jonge Amerikaanse democratie.

Beschrijft hij niet met een bijna ondraaglijke precisie de wereld waarin wij vandaag leven?

Elke zondag hoor ik de voorbede voor onze staatsleiders. Ik bid mee, want de heilige Paulus draagt ons voor heen te bidden. Maar steeds meer knaagt dit aan mijn geweten. Bidden we voor de dienaars van God, of voor de bestendiging van een systeem dat, met de zachte hand, onze ziel verstikt?

De Leviathan waar Thomas Hobbes voor waarschuwde, een staat met absolute macht om de chaos te bedwingen, is er gekomen. Maar hij draagt niet het monsterlijke gezicht dat Hobbes voor ogen had. Hij draagt het vriendelijke, zorgzame gezicht dat Tocqueville voorspelde. En zijn macht is zo totaal, zo allesomvattend, dat we, net als de vis die het water niet kent, de aard van onze eigen gevangenschap niet eens meer herkennen.

De Normalisering

Het grootste obstakel om onze situatie te begrijpen, is de normalisering. Wij zijn geboren in dit systeem. Wij kennen niets anders. Wanneer een moderne katholiek de woorden van Christus hoort – “Geef de keizer wat de keizer toekomt, en God wat God toekomt” – denkt hij instinctief aan de huidige verhoudingen. De staat vraagt belasting, en wij betalen die. In ruil daarvoor krijgen we wegen, zorg en veiligheid. Dat lijkt een redelijke deal.

Maar ik denk dat we het perspectief volledig kwijt zijn. De hoofdelijke belasting waar de Farizeeën Jezus over ondervroegen, was één denarius per jaar. Een dagloon. Ongeveer 0,3% van een jaarinkomen. Een gehate, maar beperkte claim. De moderne ‘keizer’ claimt, via een onzichtbaar web van loonheffingen en indirecte belastingen, meer dan de helft van alles wat we produceren.

Deze claim is niet alleen kwantitatief buitenproportioneel geworden; de afdracht is ook psychologisch onschadelijk gemaakt. We overhandigen geen zak met munten meer aan een gehate tollenaar. Het geld verdwijnt voordat we het ooit als het onze hebben gevoeld. De staat is de Farao die zijn slaven niet met de zweep, maar met een efficiënt en geautomatiseerd systeem bestuurt. De kooi is zo comfortabel en alomtegenwoordig dat we de tralies niet meer zien.

God als Persoonlijke Hobby

De meest duivelse overwinning van de zachte tirannie is niet de vervolging van het geloof, maar de reductie ervan. In ons moderne bestel is ‘godsdienstvrijheid’ niet het recht om God publiekelijk te erkennen als de Schepper en Heer van alles wat is. Nee, het is het recht om God te behandelen als een persoonlijke hobby.

God is niet langer de objectieve Werkelijkheid, de bron van al het leven, de Schepper die jou en mij het bestaan heeft geschonken. Hij is een subjectieve voorkeur geworden, iets wat je ‘ervaart’ of ‘beleeft’, vergelijkbaar met een passie voor postzegels verzamelen of bergbeklimmen. Het mag, zolang je er anderen in de publieke ruimte niet mee lastigvalt.

De moderne, geseculariseerde mens, inclusief veel katholieken, heeft deze degradatie geïnternaliseerd. We denken dat het normaal is. We verdedigen een systeem dat de God die ons het leven gaf, reduceert tot een optionele extra in dat leven. Maar dit is de kern van de afgoderij. Het is niet het oprichten van een gouden kalf, maar het plaatsen van de Almachtige God in een klein, door de staat goedgekeurd hokje, gelabeld ‘privéspiritualiteit’. De staat zegt: “Je mag je God hebben, maar ik ben de realiteit. Ik definieer wat waar is, wat goed is, wat leven is.”

De Overschrijding van de Heilige Grenzen

Deze afgoderij is geen abstract idee; het is een dagelijkse, institutionele realiteit. De zachte tirannie handhaaft haar macht door voortdurend drie heilige, door God ingestelde grenzen te overschrijden.

  1. De Grens van God: De staat eigent zich de soevereiniteit toe. Hij oordeelt over leven en dood bijvoorbeeld middels wetten over abortus en euthanasie. Hij herdefinieert de moraal door het sacrament van het huwelijk te vervangen door een staatscontract. Hij claimt de ultieme autoriteit die alleen God toekomt.
  2. De Grens van de Kerk: Christus stichtte Zijn Kerk om Zijn werk op aarde voort te zetten: onderwijzen, genezen, heiligen. De staat heeft deze taken systematisch geannexeerd. Hij nam het onderwijs over, de zorg voor de zieken, de opvang van de armen. Hij beroofde de Kerk van haar publieke, dienende lichaam en liet slechts een fluisterende stem achter, opgesloten in gebouwen die vaak alleen nog met staatssubsidie kunnen worden onderhouden.
  3. De Grens van de Mens: De mens, geschapen naar Gods beeld, is bedoeld voor vrijheid en verantwoordelijkheid, geworteld in het gezin en de gemeenschap. De staat verstikt dit. Hij behandelt ons als afhankelijke kinderen. Door zijn immense belastingdruk en bureaucratische controle ontneemt hij ons de middelen en de ruimte om zelf voor onszelf en voor elkaar te zorgen, en maakt hij ons tot cliënten die dankbaar moeten zijn voor zijn ‘zorgzame’ herderschap.

De Herder en zijn Propaganda

Hoe kan dit systeem, dat zo fundamenteel in strijd is met een christelijke visie op de werkelijkheid, zo breed geaccepteerd worden? Omdat de zorgzame herder ook de meester is van de propaganda. De staat heeft het monopolie, niet alleen op geweld, maar ook op het verhaal.

Via het onderwijssysteem wordt elke generatie geïndoctrineerd met het geloof in de goedheid en vanzelfsprekendheid van de seculiere, almachtige staat. Via de media wordt dit wereldbeeld dagelijks bevestigd. De demos, het volk, is geen soevereine entiteit, maar een massa die, zoals we uit de geschiedenis weten, zeer gemakkelijk te sturen is door degenen die de propaganda controleren.

Er zijn geen echte ‘checks and balances’ meer. De staat, in zijn verschillende vormen, controleert zichzelf. De partijen debatteren over de kleur van de kooi, maar nooit over het bestaan van de kooi zelf. En de Kerk, die de enige echte tegenmacht zou moeten zijn, is vaak te zwak, te geïntimideerd of te zeer zelf deel van het systeem geworden om nog een profetische stem te laten horen.

De Roep tot een Spirituele Exodus

Waar laat dit ons? In een diepe, maar niet hopeloze duisternis. De zachte tirannie van de Farao met het vriendelijke gezicht is verleidelijk. Hij belooft ons veiligheid en comfort, de vleespotten van Egypte. En velen van ons aanvaarden dit, zonder te beseffen wat we opgeven: onze door God gegeven waardigheid, onze roeping tot vrijheid en heiligheid.

De oplossing is denk ik geen politieke opstand. Het is een spirituele Exodus. Het is een innerlijke daad van verzet die begint met zien. Zien dat onze comfortabele wereld een prachtig versierde gevangenis is. Zien dat God niet onze hobby is, maar de grond van ons bestaan – Hij die ons het leven heeft gegeven.

Het betekent dat we de grenzen weer moeten trekken. In ons eigen leven, in onze gezinnen, in onze gemeenschappen. We moeten leren om minder afhankelijk te zijn van de staat en meer van God en van elkaar. We moeten de propaganda doorprikken en onze kinderen de waarheid leren. We moeten gemeenschappen bouwen die oases zijn van echte zorg en vrijheid, waarin we God weer erkennen voor Wie Hij is.

Het is de weg van de woestijn. Het is oncomfortabel. Het is onzeker. Maar het is de enige weg naar het Beloofde Land. De weg uit Egypte terug naar de vrijheid van de kinderen van God, die alleen buigen voor hun hemelse Vader.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *