Vandaag wil ik stilstaan bij iets wat zo alomtegenwoordig is dat we het nauwelijks nog opmerken: ons onderwijssysteem.
En ik vraag me steeds vaker af: dient het werkelijk de mens, of dient het iets anders? Een systeem dat, als we eerlijk durven kijken, wellicht meer de echo van de zelfzucht draagt dan de adem van de Geest.
De Geboorte van een Systeem: Noodzaak of Ontsporing?
Het is geen geheim, en ook geen complottheorie, dat de structuur van ons moderne schoolsysteem diepe wortels heeft in de Industriële Revolutie. De industrie schreeuwden om een nieuw soort mens: de arbeider, de functionaris. Fabriekseigenaren hadden handjes nodig, mensen die konden produceren. Dus kregen we de Lagere Technische School (LTS) voor de fabrieksmedewerkers, en de Hogere Burgerschool (HBS) voor de managers die hen moesten aansturen.
Kijk eens helder naar de vakken die generaties lang de kern van het curriculum vormden. Talen; Engels, Frans en Duits? Cruciaal voor de handel, voor het uitbreiden van markten. Scheikunde, natuurkunde, wiskunde? De brandstof voor technologische innovatie, voor efficiëntere fabrieken, voor meer productie. Zelfs maatschappijleer en geschiedenis worden vooral ingezet om een bepaald narratief van vooruitgang te schetsen, om “goed burgerschap” te kweken – wat in die context vaak neerkwam op een productieve, volgzame burger zijn.
De Prijs van Productiviteit: De Vergeten Ziel
En hier wringt de schoen. Want waar blijft de mens in dit verhaal? Waar blijft de ziel, het hart dat volgens Augustinus onrustig is totdat het rust vindt in God? Een systeem dat primair gericht is op productiviteit, op economisch nut, bouwt niet noodzakelijkerwijs aan de bloei van de menselijke persoon, laat staan aan het Koninkrijk van God. Integendeel, het risico is dat het de mens afbreekt, reduceert tot een radertje in een machine, tot zijn economische waarde, zijn bankrekening. De waardigheid van de mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, wordt zo subtiel maar gestaag ondermijnd.
De moderne mens, opgegroeid in dit systeem, ziet dit vaak amper. Zoals een vis het water niet opmerkt, zo zijn wij gewend geraakt aan deze utilitaire benadering van vorming. Maar er was een tijd, en er zijn nog steeds oases, waar educatie een andere adem had. Denk aan de kloosterscholen waar Benedictus’ “Ora et Labora” niet alleen “werk” betekende, maar werk doordrenkt van gebed, van contemplatie. Waar het Trivium (grammatica, logica, retorica) en Quadrivium (rekenkunde, meetkunde, muziek, astronomie) dienden om de geest te scherpen voor het hogere: theologie, filosofie, het verkennen van Gods wil in alles. Het ging om het waarom achter de dingen, om het juiste handelen in relatie tot de Schepper en de schepping.
Paus Leo XIII, in zijn strijd tegen de uitwassen van het ongebreidelde kapitalisme en de gevaren van een opkomend seculier modernisme (denk aan Rerum Novarum), waarschuwde al voor een maatschappij die de menselijke waardigheid ondergeschikt maakt aan economisch gewin. En Paus Pius X, in zijn encycliek Pascendi Dominici Gregis, streed vurig tegen het modernisme dat de eeuwige waarheden van het geloof dreigde uit te hollen. Hoewel zij niet direct ons huidige schoolsysteem als zodanig bekritiseerden, resoneert hun zorg voor het behoud van de waarheid en de integrale menselijke ontwikkeling krachtig met de vragen die wij ons nu stellen. Wordt in ons onderwijs de waarheid nog gezocht, of enkel de toepasbaarheid?
Het Genegeerde Fluisteren: De Innerlijke Stem
We hebben allemaal dat innerlijke kompas, dat “iets” in onze buik, die stem van het geweten die ons influistert wat waar en goed is. Ignatius van Loyola leerde ons via zijn Geestelijke Oefeningen te luisteren naar de bewegingen van de ziel, om Gods wil te onderscheiden. Maar het moderne leven, en het onderwijssysteem dat daaraan voorafgaat, leert ons vaak om die stem te negeren. Cijfers op school, de volgende promotie, de mening van de massa – dat zijn de nieuwe afgoden. Het externe succes overschreeuwt de innerlijke roeping.
Zo raakt de mens vervreemd van zichzelf, van zijn diepste verlangens, en uiteindelijk van God. Hij verkeert in een staat van verwarring, een “acedia” zoals de woestijnvaders het noemden – een soort spirituele loomheid en onvrede, een niet-weten waarheen.
Is dat niet herkenbaar om ons heen? Burn-outs? Gevoelens van nutteloosheid?
Snoeien voor Nieuwe Groei: De Weg Terug naar Waarheid
Het zal een pijnlijke rit zijn, deze leugens van het pure nuttigheidsdenken van onszelf af te werpen. Jaren van indoctrinatie, van conditionering, vormen een mens. Het is als een tuin die jarenlang is overwoekerd door onkruid. Er is nieuwe grond nodig, en wat er nog staat moet misschien wel radicaal gesnoeid worden. Maar, zoals de Heer ons leert in het Evangelie (Johannes 15), de wijnstok die gesnoeid wordt, draagt meer vrucht. Het oude, verstikkende hout moet weg, zodat er ruimte komt voor nieuw leven, voor authentieke groei.
Dit proces van “ont-leren” en opnieuw leren is niet het einde, maar een nieuw begin. Een terugkeer naar de fundamentele vragen: Wie ben ik? Waartoe ben ik hier? Wat is de Waarheid die mij werkelijk vrijmaakt? Het is een uitnodiging om opnieuw te leren luisteren, niet naar de schreeuwerige eisen van de productiemaatschappij, maar naar het zachte fluisteren van de Geest in ons hart. Om vorming te zoeken die niet alleen ons hoofd vult, maar ons hart vormt en onze ziel voedt.
Laten we, “in veritatem”, moedig durven kijken naar de systemen die ons vormen, en waar nodig nieuwe paden inslaan. Paden die leiden naar een dieper begrip van onszelf, van God, en van Zijn prachtige, vaak vergeten, Koninkrijk. De weg is misschien veeleisend, maar de belofte is niets minder dan het Leven in volheid.
Geef een reactie